
Grunneger Zegswiezen
Biedroagen? Reageren?
Alle zegswiezen op n riege
Mien Zuikmesjiene
Sortering van de alfabetisch opgesomde zegswiezen volgens:
- het eerste zelfstandige naamwoord in de zin;
- indien een zelfstandig naamwoord ontbreekt: het eerste werkwoord in de zin;
- indien een werkwoord ontbreekt: het meest relevante bijwoord.

Zo ... as n ...
zo bliede as n hond mit twij steerten
- dolblij
zo doen as n törf
- stomdronken
zo doen as n meleier
- stomdronken (lett. zo dronken als een maleier)
zo doof as n kraaie
- stokdoof (lett. zo doof als een kraai)
zo doof as n kwarrel
- stokdoof (lett. zo doof als een kwartel)
zo drok as n proekemokker mit ain klant
- het absoluut niet druk hebben
zo drok as hounder veur Poaske
- het bijzonder druk hebben
zo flaauw as n porre
- in lichamelijke zin: erg misselijk zijn
- in geestelijke zin: iets of iemand spuugzat zijn
zo geel as n daarm
- vergeeld
zo geel as seffroan
- vergeeld (lett. zo geel als saffraan)
zo goud as gold
- goudeerlijk
zo gries as n doeve
- zo grijs als wat
zo koal as n loes
- straatarm
zo lek as n teemse
- zo lek als een zeef (teems: melkzeef (=ABN!))
zo nuver as n stuver
- piekfijn voor elkaar
zo slap as n schuddeldouk
- zo slap als een vaatdoek
zo slicht as n kilo praai
- hardstikke dom
zo stief as n bukken
- absoluut niet lenig
zo stief as n deure
- hardstikke stijf (t.g.v. stramme spieren)
zo vast as n huus
- muurvast
zo zat as n tieke
- helemaal volgegeten
zo zat as n törf
- helemaal volgegeten
- stomdronken
zo zat as n meleier
- stomdronken (lett. zo dronken als n maleier)
zo zoer as kreuze
- hardstikke zuur

n ... as n ...
n bek as n scheermes
- lett.: een bek als een scheermes
- fig.: zeer gebekt zijn
n geheugen as n genoat
- lett.: een geheugen als een garnaal
- fig..: een geheugen als een zeef
n kont as n wasoaker
- lett.: een kont als een wastobbe
n kop as n almenak
- iemand die veel weet of zeer goed kan onthouden
n kop as n bolle
- lett.: een kop als een stier
- fig.: een vuurrood aangelopen hoofd
n kop as n slij
- lett.: een kop als een zeelt
- fig.: een dik, opgeblazen gezicht

... as n ...
eten as n slootgroaver
- lett.: eten als een slootgraver
- fig.: over een zeer grote eetlust beschikken
fokken as kaarhonden
- fokken als konijnen
glimmen as n hondekeudel in moaneschien
- lett.: glanzen als een hondekeutel in de maneschijn
- fig.: schertsend: tegenovergestelde van 'glimmen als een eikel'
stoan as hoaren op n hond
- heel dicht op elkaar staan
honger as n sloatgroaver
- lett.: honger als een slootgraver
- fig.: honger als een paard
onderuutgoan as n kousteert
- vlug onderuitgaan; snel zakken
spijen as n raaiger
- danig over zijn nek gaan
stinken as n urk
- lett.: stinken als een bunzing
- fig.: verschrikkelijk stinken
trillen as n ruske
- lett.: trillen als een rus (=soort plant)
- fig.: trillen als een riet

as n ...
as n haspel op n mouspot
- fig.: als een vlag op een modderschuit
as n himphamp op n mosterdmeulen
- fig.: als een vlag op een modderschuit
as n moes op snij
- open en bloot, zonder bescherming

1,2,3...
anderhaalve sìnt
- gezegd van een stel met een groot lengteverschil
op zien elven-dattigsten
- lett.: op zijn 11en-30sten
- fig.: op z'n dooie gemak
haalf put, haalf regenwotter
- vleesch noch visch
- ook: gebrekkig Gronings (of: ABN) praten
haalf stront, haalf regenwotter
- vleesch noch visch
haalf zeuvenpie
- lett.: half-zeventje
- fig.: achterlijk persoon; een 'spuit elf'
haalf zeuven wezen
- lett.: half-zeven zijn
- fig.: dronken zijn
ontholden kinnen van twaalf uur tot aan de middag
- fig.: een geheugen als een zeef
twij langen, twij körten
- fig.: een eeuwigheid
twij langen, twij braiden
- fig.: een eeuwigheid
twij platten mit n dunne
- spottende benaming voor: niets
- zie ook: figge mit n dalles

A
je kinnen mit hom aaiden en plougen
- je kunt goed met hem opschieten
- je kunt met hem alle kanten op
hai is bange veur zien aaierkörfie
- hij maakt zich zorgen om zijn gezondheid
twij graauwe aarten op n plankje
- gezegd van een vrouw met een allesbehalve rondborstig voorkomen
zunig aandraaid wezen
- niet veel geld (willen) uitgeven, zuinig
altied en aiweg
- de godganse tijd
akkemak en vegezak
- een allegaartje

B
as hai de bainen uutstekt
- als hij komt te overlijden
zai het last van gloazen bainen
- zij is bang dat haar iets overkomt
der aine veur bakken
- een zoen geven
het bantjert der om
- het zal er om spannen; het wordt kiele-kiele
op batterij hoalen
- tevoorschijn halen; voor de dag halen
aargens gain belang bie hebben
- ergens niet in geïnteresseerd zijn
in bloot bezoen lopen
- geen colbert dragen
even biegoan
- zo gepiept (gezegd van een eenvoudig karweitje)
n blaike bet
- een bleke vrouw
doar stait t gain boer in de gloazen
- fig.: daar staat het niemand in de weg
doar stait t gain boer in t vìnster
- fig.: daar staat het niemand in de weg
boeren en swienen worden knorrende vet
- fig.: boeren en zwijnen hebben een lui leventje
bloas zit mie hoog
- lett.: de blaas zit me hoog
- fig.: ik moet nodig plassen
haardschilde bonen
- bruine of witte bonen (met harde schil)
waikschilde bonen
- sperziebonen (met zachte schil)
bonen, oale wieve tonen
- Waalse bonen
bonen, poepetonen
- Waalse bonen
in de bonen wezen
- in de war zijn ('in de bonen' is ABN!)
in de bonen zitten
- met de bonen 'bezig zijn' (t.b.v. wecken of inmaken: draden, blancheren, snipperen, wecken e.d.)
van boven bont, van onder stront
- iemand die (iets dat) heel wat lijkt, maar bij nadere beschouwing niets voorstelt
mit brille op achter waigtuug
- op gevorderde leeftijd achter de kinderwagen
uut de buize gieren
- plassen
n stieve bukken
- fig.: een stijve hark (d.w.z.: een niet lenig persoon)
n bukken zunder groat
- lett.: een bokking zonder graat
- fig.: klap; oorvijg
zuk uut de buutse lachen
- ergens veel lol om hebben

C
C: nog gain zegswiezen mit n 'C'

D
der is teveul dak op t huus
- dit kan beter besproken worden met minder mensen er bij
der n beste dam inzetten
- flink veel eten
oons deuren draaien noar binnen tou
- lett.: onze deuren draaien naar binnen
- fig.: je bent hier welkom
zich aargens dik om mokken
- zich ergens zorgen over maken
dikdoun in toene
- groningse benaming voor barbecuen
joe aargens bie dele leggen
- zich ergens bij neer leggen
der goud deurzetten
- flink z'n best doen, veel werk verzetten
- flink veel eten (vgl.: 'Der n beste dam inzetten')
veur dizze weer n frizze
- Relatie niet ok? Zoek een nieuwe!
van dizze op n frizze en d oale op de mizze
- Relatie niet ok? Zoek een nieuwe!
van dizze op n frizze en van dije op n nije
- Relatie niet ok? Zoek een nieuwe!
t wordt n bulde doan
- lett.: het wordt veel gedaan
- fig.: het is gebruikelijk
mit doeme op dubbeltjes
- zuinig van aard
mit doemen in vessiebuutsen lopen
- niet meer hoeven te werken; zijn schaapjes op het droge hebben
van dou en nou
- van verleden en heden; van toen en nu
ast drieven wilst koopst die mor n boot
- gezegd als iemand loopt te commanderen
ast drieven wilst koopst die mor schoapen
- gezegd als iemand loopt te commanderen
je hebben drievers en je hebben joagers
- gezegd als iemand loopt te commanderen
dij t dut mot t waiten
- fig.: bezint eer gij begint
wat dut t òf !
- wat maakt het uit !
hai is duvel van koare òfgleden
- hij is een sluw en geslepen persoon
duvel schiet altied op grootste bulde
- fig.: het geld komt altijd bij de rijksten terecht

E
n laank eentje mìns
- een lang persoon
joe woaraargens galleg in eten
- zich ergens te barste in eten
roege eters gedaaien t best
- men moet niet al te kieskeurig zijn wat eten betreft
hai is gain dikke eter
- hij eet niet veel

F
figge mit n dalles
- spottende benaming voor: niets
aan de flotter
- op stap, aan de zwier
tot aan de fiederlokken tou nat
- lett.: nat tot op het hemd
- fig.: doorweekt

G
gaddern en loeren
- nieuwsgierig kijken (bv. tussen de gordijnen door)
op zien gat òf
- precies ..., op de kop af ...
t gat weggeven en zulf deur daarm schieten
iets uitlenen waar je zelf niet zonder kunt, en dan is het behelpen
as t nait aans is, is genoat ook vis
- fig.: de tering naar de nering
doar hest gesmiet in de gloazen
- fig.: nu heb je de poppen aan het dansen
dat letst toch nait geworden?
- dat laat je toch niet over je kant gaan? dat sta je toch niet toe?
aine geworden lotten
- iemand met rust laten ; iemand zijn gang laten gaan
goidag en goa weg
- elkaar netjes goedendag wensen maar verder geen contact hebben
gold van Noatans laambe
- lett.: goud van de lamp van Nathan
- fig.: verguld metaal, nepgoud
gomkesdoagen nog an tou!
- uitroep van verwondering of verbazing
gain lozer goud as mìnsen
- lett.: niemand is zo slim als een mens
- gebezigd als iemand een briljant idee/oplossing aandraagt
de grieze over de graauwe
- ergens van huiveren, zich ergens onpasselijk bij voelen
de guuchel mit aine hebben
- iemand voor het lapje houden
het in de guuchel goeien
- er een lolletje van maken

H
om haals loaten kommen
- laten verkommeren, laten bederven
t is mor n slag in de haals
- vrij vertaald: hap-slik-weg (gebezigd bij snelle eters)
haardloper Huzingoa
- gezegd tegen iemand met grote haast
(naar een legendarische Groningse hardloper uit de jaren 20)
veul hail en zegen
- nieuwjaarswens: veel heil en zegen
wat om de hakken hebben
- ergens mee bezig zijn, iets te doen hebben
hai scheet zuk bie de hakken òf
- hij had diarree
op de hakken òf
- op de kop af
hai is glìn in de hakken
- hij is spinnijdig
tot op de hakken tou hol
- hele erge honger hebben
de hakken weer in de wale trekken
- op een eerder genomen besluit terugkomen
hai kon zich wel veur hazzens sloan
- hij kon zich wel voor de kop slaan
aan zuk hebben
- als karaktereigenschap bezitten
dat gait der heer, ja!
- wat gaat het hier aan toe!
over hegen en stroeken goeien
- veel geld uitgeven; geld verkwisten
Ik kin nait heksen en blaauw vaarven tougelieks
- ik kan niet heksen
wel hier en doargunder!
- wel voor den drommel!
hinter en twinter
- her en der; van hot naar haar
wel n hoageldoornhege verteren kinnen
- erge honger hebben
ain hoar kin meer trekken as zeuven peerden
- lett.: één haar is sterker dan zeven paarden
- fig..: de aantrekkingskracht van het vrouwelijk schoon is groot
hai het verkeerd hoar op kop
- hij is gereformeerd
hai het pien in t hoar
- hij heeft een kater
t hoar in de stutten hebben
- een net kapsel/permanentje hebben
hai het wild hoar in de nekke
- hij is onberekenbaar
de hoaren stoan hom nait goud
- hij is humeurig
noar aine hoaren
- een karaktertrek van iemand hebben
zich maal in de hoet vuilen
- zich niet lekker voelen
roeg op de hoet valen
- volkomen onverwacht, als een koude douche
hompeln en strompeln
- lett: trekkebenen en strompelen
- fig: moeizaam lopen
van honger nait op klokke kinnen kieken
- uitgehongerd zijn
van honger deurklinke nait kinnen vinden
- uitgehongerd zijn
van honger bie deurklinke omhoog springen
- uitgehongerd zijn
stail verhongerd wezen
- uitgehongerd zijn
op de hongerkaambe
- "op dieet"
houken en hörns
- lett. : hoeken en hoeken
- fig.: de verborgen hoekjes; de uithoekjes
om houken en hörns
- in het geheim
achteroaf koakeln hounder
- achteraf is het gemakkelijk praten
mit hounder op t rik goan
- vroeg naar bed gaan
bie huus wezen
- (tijdelijk) niet meer werken (bv. in geval van WAO, WW)
n huus van hoal aan
- huis waar iedereen welkom is, waar veel 'volk' over de vloer komt

I
in t ìnde kommen
- het niet lang meer zullen maken

J
op t jak kriegen
- een pak slaag krijgen
hai kin t jak wel aan hoge mure hangen
- hij kan z'n mouwen wel opstropen
- (hoge muur: scheidsmuur tussen woonhuis en schuur in oude boerderijen)
in ain joar wezen
- lett.: in één jaar zijn
- fig.: twee handen op één buik

K
doar is wat aan dat de kat nait lust
- fig: dat is heet
- gevolgd door: das van t vuur nait kommen
doar is de kat in t goaren
- daar zijn de poppen aan het dansen
most kerke wel midden in t dörp lotten
- je moet de zaak niet overdrijven
dat mokt mie de keudel nait broen
- daar kan ik me niet over opwinden
de keudel bie t schone ìnde hebben
- lett.: de keutel bij het schone uiteinde vast hebben
- fig.: gelijk hebben (met ironische ondertoon)
das gain kiek geliek
- dat lijkt nergens op; dat staat absoluut niet
eerst es kieken, din es zain
- lett.: eerst eens kijken, dan eens zien
- fig.: de kat uit de boom kijken
gain kind of kuken hebben
- kind noch kraai bezitten
op de kloeten kommen
- er weer bovenop komen
een kloune in t gat hebben
- onrustig zitten, wiebelen (gezegd van kleine kinderen)
op kniepnoagels zitten
- in (nerveuze) spanning zitten
dat is bie de knorhonden òf
- dat is te gek voor woorden; dat is gewoonweg niet normaal
aine op de koare nemen
- iemand voor de gek houden, in het ootje nemen
der is hom gain koare an t gat bonden
- hij maakt er meteen werk van
je kinnen hom mit gain koare aan de hakken kommen
- hij is zo druk dat hij niet benaderbaar/aanspreekbaar is
veur de koef
- gratis, voor niks
din zellen hom de koezen nait meer jeuken
- fig.: dan is hij al lang overleden
der over tou kommen
- het er over hebben/krijgen
dat komt mie nait goud veur
- dat lijkt me niet in de haak
- daar heb ik m'n twijfels over
dat komt nait goud
- dat klopt niet
mit kont op de loop
- op de versiertoer (gezegd van vrouwen)
wel mit kont in hoageldoorn valt, wait nait welke stiekel hom prikt
- gezegd van een zwangere vrouw met veel wisselende contacten, die de vader niet kan aanwijzen
kont weggeven en zulf deur daarm schieten
iets uitlenen waar je zelf niet zonder kunt, en dan is het behelpen
as je kont uutlainen mout je deur ribben schieten
iets uitlenen waar je zelf niet zonder kunt, en dan is het behelpen
nait veul te koop hebben
- niet veel te melden hebben; stilletjes zijn
kop der veur!
- moed houden! er tegen aan!
niks as kop en kont
- (het is maar) een klein kereltje
wat e in de kop het, het e nait in de kont
- wat hij zich heeft voorgenomen, zal hij uitvoeren
kop lopt mie deur
- het hoofd loopt me om
joe kop der nait mit ploagen willen
- ergens niet (diep) over willen nadenken; zich niet geestelijk wensen in
te spannen
lot die nait op kop schieten
- laat niet over je heen lopen
mok mie de kop nait citroun
- maak me niet boos
mok mie de kop nait hellig
- maak me niet boos
mok mie de kop nait roeg
- maak me niet boos
op kop thuus kommen
- dronken thuiskomen
over de kop goan
- failliet gaan
- verdubbelen
hai het korries in de kop
- lett: hij heeft aardappelschraapsel in z'n kop
- fig.: hij is dom
t is nait altied kovvie mit kouke
- er is niet altijd geld voor iets extra's of iets luxueus
- kraben en knooien
- (altijd maar) hard werken
- krimmeln en wimmeln
- door elkaar heen krioelen (bv. gezegd van insecten)
- t gait hom net noar de kroage
- het gaat precies zoals hij wil
- beter n koale kroage dan n lege moage
- voedsel is belangrijker dan kleding (als het er op aan komt)
- krummeln en wummeln
- door elkaar heen krioelen (bv. gezegd van insecten)
- de kwedel is hom borsten
- hij blijft maar kletsen
- dik kwezzie kriegen
- flinke ruzie krijgen

L
deur n laambeglas pazen
- zeer mager zijn
wrakke ladde
- iemand die uitgeteld/opgebrand is, een 'wrak'
roar te lande kommen
- vallen of struikelen met vervelende gevolgen
dr n beste lap opgeven
- eens flink doorpakken, eens veel werk verzetten
wat laank leeft wordt old
- fig.: ouderdom komt met gebreken
hai is nog nait om Leermens kommen
- fig.: hij is er nog niet achter; hij is er nog niet uit
lief op laiste hebben
- helemaal volgegeten zijn
de libbe op t daarde knoopsgat hebben hangen
- lett.: de lip op het derde knoopsgat (dit is ABN!)
- pruilen
de libbe loaten hangen
- pruilen
mit de libbe trekken
- pruilen
joe woaraargens nait in lieden maggen
- zich in een bepaald kledingstuk niet 'toonbaar' achten
aine groag lieden maggen
- iemand graag mogen
joe wat op t lief hoalen
- zich iets op de hals halen
beter dat t lief baarst dan t eten bedaarft
- lett.: het is beter dat het lijf barst dan dat het eten bederft
nait om liek willen
- niet willen deugen; ongehoorzaam zijn
der liek in op
- er recht tegen in (bv. tegen de wind in)
nou binnen we liek
- nu staan we quitte
liek zöcht liek, riek zöcht riek
- fig.: men trouwt in zijn eigen stand
liek is riek, mor riek is nait aaltied liek
- vrij vertaald: schuldloos is rijk, maar rijk is niet altijd schuldloos
deur linnen en wollen hin proaten
- onvermoeibaar doorpraten
- doorpraten alsof er niets aan de hand is
t locht leeg hebben hangen
- het kruis van de broek 'op de knieën' hebben hangen
joe woaraargens dood op loeren
- iets nooit zullen bereiken/krijgen
n leven as n loes op n zere kop
- een luizenleventje
hai het looie Evert op de rogge
- hij is (aarts)lui
looie liggerd
- luilak

M
maneuvels aan t gat hebben hangen
- het hoog in de bol hebben
in de manne hebben
- delen in het gebruik (bv. met de buren)
mit marreln en sparreln
- met veel moeite, na veel aandringen
wat om mans hebben
- (neutraal) ergens mee bezig zijn; iets onder handen hebben
- (negatief) iets in zijn schild voeren
t meer is nooit vol
- fig.: een mens is nooit tevreden
veur mets liggen
- uitgeput, 'uitgewoond' zijn
as n metworst wel t vet ontlopen is
- ...
mit n metworst noar n ziede spek goeien
- een spierinkje uitgooien om een kabeljauw te vangen
t midden en twij uuteenden willen
- steeds meer willen; het onderste uit de kan willen
dat mokt mie de miege nait laauw
- dat kan me niets schelen
t kin minder
- lett.: het kan slechter
- fig.: behoorlijk goed
ik heb der gain mismoal aan over hollen
- lett.: ik ben er niet ziek van geweest
- fig.: ik heb er niets aan over gehouden
dat is mondje ploagen
- lett.: mondje plagen
- fig.: iemand iets laten proeven dat naar meer smaakt, maar het daar dan bij laten
lopende moetjes, zittende kinder
- lett.: dravende moeders, zittende kinderen
- fig..: zo maak je kinderen verwend/lui
lot die nait onder t mous knovveln
- laat je niet op de kop zitten; laat niet over je heen lopen
in de muide kommen
- tegemoet komen (fietser, bus e.d.)
mit n zatte moase
- met een dronken kop
mekoar nait veul mokken
- niet veel verschillen; ongeveer even ...

N
de neerse toukniepen/dichtkniepen
- overlijden
hai kin zok zulf wel in neusgat spijen
- hij is zeer eigenwijs
niks of naks
- helemaal niets
aine in t noadgoaren zitten
- iemand in de weg zitten; iemands tegenstrever zijn
hai het zien noadje wel naaid
- hij is zijn (eigen) gang gegaan
zai is noar Nörg west
- lett.: ze is naar Norg geweest
- fig.: ze is zwanger
- herkomst: de Norger kermis
van nou en dou
- lett.: van nu en toen
- fig.: van heden en verleden

O
achteroaf kieken je n oabe in de kont/moarze
- achteraf is het altijd makkelijk praten
hest veul oakels en toakels had onderwegens?
heb je veel 'praters' gehad onderweg?
(of is het: olkers en tolkers?)
doar het e oardeghaid in/an
daar heeft hij plezier in; dat mag hij graag doen
wel wat boven de ogen hebben
- slim zijn, veel verstand hebben
de ogen boven op de kop hebben
- niet goed uitkijken; ergens overheen zien
op en dele
- op en neer
t is hier gain opmoakersbourel
- je hoeft je niet vol te stoppen (gezegd bij snoep of lekkernij)
aargns nait over kinnen
- ergens niet tegen kunnen

P
- noar t kundege pad vroagen
- naar de bekende weg vragen
niks meer in de pedde hebben
- niets meer te melden hebben; door zijn nieuwtjes heen zijn
even in pedde kieken
- even bidden (bv. voor het eten)
hai huift nait noar de pedde te zuiken
- fig.: hij hoeft zich niet te vervelen
zit op peerd en zuikt der noar
- iets zoeken terwijl het voor je neus ligt
hai is goud bie de pinken
- hij is slim / alert / goed bij de tijd
pìnze op laiste hebben
- helemaal volgegeten zijn (ook: lief op laiste)
pak op pìnze
- een pak slaag
dat mokt mie de pis nait laauw
- daar kan ik me niet over opwinden
elk pist oet zien aigen piethoane
- iedereen moet maar voor zichzelf zorgen
schaive dingen pizzen joe t rechtst in de klompen
- lett.: scheve dingen plassen je het rechtst in je klompen
- bv. gezegd als weerwoord op 'Maar dat zit scheef'
n plaanke mit n gat dr in
- gezegd van een vrouw met een allesbehalve rondborstig voorkomen
Roomse plakken
- eelt voor de knieën (van het vele bidden)
wie draaien der n wel n ploade op
- we verzinnen er een verhaal bij (leugentje)
t kin gain pochen lieden
- het houdt niet over; het kan beter
Roomse poepen
- Roomse papen (scheldwoord voor katholieken)
achter de poest
- buiten adem
poesten en stìnnen
- onder zwaar gezucht en gesteun, met veel tegenzin
poesten en meel in de mond holden
- vrij vertaald: met de mond veel belijden, maar niet met de portemonnee
poppie nathaals
- iemand met grote dorst (niet persé alcoholia)
wat n lelek portret is dat
- wat een lelijk mens is dat
pôtje gat òflikken
- op kraamvisite gaan (lett. baby's bibs aflikken)
n put der oet hebben
- een klus of karwei hebben geklaard
aan de pude mouten
- een grote uitgave moeten doen
n pude mit laigens
- gekscherend: de tas van de krantenbezorger

Q
Q: nog gain zegswiezen mit n 'Q'

R
dijoaken raive
- oorspr.: goederen die door diakenen aan armlastige personen werden verstrekt
- fig.: ondeugdelijk gereedschap; afdankertjes
joaken raive
- zie: dijoaken raive
dizze raize
- deze keer, bij deze gelegenheid
rap en roet
- inferieur spul
- slecht volk
op t rebél kommen
- uit de hand lopen
- op hol slaan (van dieren)
regat mokken
- haast maken, dóórpakken
van de regel wezen
- van slag zijn
in de regel
- normaal (gesproken)
Kokse regen
- motregen (met de connotatie: een gluiperig regentje)
nait veul in de reken hebben
- weinig in te brengen hebben
aine nait veul in de reken hebben
- weinig om iemands mening geven
rieten en roppen
- (wild) trekken en scheuren
riekeluus zaikten en aarmeluus pankouken roeken wied
- mensen spreken graag over zaken waar een luchtje aan zit
roaden en gizzen binnen twij mizzen
- met giswerk alleen kom je er niet
op roakeldais
- op goed geluk; op avontuur
logst ja dat rook die boven kop stoeft
- fig.: je liegt dat je barst
wat in de roppert kriegen
- er voor zorgen dat men goed eet
roupen en reren
- schelden en tieren
roupen en bulken
- schelden en tieren
op de ruddel kopen
- op krediet kopen

S
der schaarp opstoan
- piekfijn in de kleren gestoken
doar heb ik niks mit te schaften
- daar heb ik niets mee te maken
dat is n schaifkop
- dat is een gereformeerde
schiet en stronde
- waardeloos spul (bv. op een rommelmarkt)
dat is pietje schieterij
- iets wat niet veel voorstelt, niet veel om het lijf heeft
der komt n schip met zoere appels aan
- er komen zware regenwolken aangedreven
n schoap is n best daaier, mor veur n plouge niks weerd
- fig.: al te goed in buurmans (of: allemans) gek
hest wel genog schoeverdoeme?
- heb je wel genoeg geld?
- (vergezel deze uitspraak met een schuivende beweging van de duim over de voorvingers)
schots en schel
- schots en scheef
ik kin mie der wel veur schudden
- ik moet er niet aan denken (bv. ... om dat te moeten eten)
hai het schuurdeuren nog lös
- fig: hij heef zijn gulp nog open staan
de sloagen worden slapper
- het gaat niet meer zo vlot; de jaren beginnen te tellen
most eerst dien aigen sloot schoon mokken, en din noar dij van n aander kieken
- fig.: de pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet
n smok zunder snorre is as n aai zunder zolt
- fig.: een kus met een snor is onovertroffen
hai kiekt uut zien snel
- lett.: hij kijkt door zijn gulp
- fig.: hij heeft zijn broek te hoog opgetrokken
looie snieders, laank droad
- kiezen voor een gemakzuchtige oplossing (?)
snödde en kwiele
- tranen met tuiten
kist wel mit mie in t span goan
- fig: diezelfde ervaringen/idee&ën/gedachten heb ik ook
der nait in spijen
- graag een borreltje lusten
wie zitten hier spij
- we zitten hier nogal te kijk
spotters huusies branden licht
- iemand die spot kan door het bespotte ook zelf geraakt worden
spotters vuren branden t laangst
- iemand die spot kan door het bespotte ook zelf geraakt worden
der achter sputen
- er flink tegenaan gaan (streekgebonden: Woldendorp)
stail veur gek
- compleet voor gek
t zit om nait op ain stee
- hij is er niet gerust op
das n mooi stel op kommode
dat is me het koppel wel
terechte steuten
- in orde brengen (bv. het opmaken van een bed)
der n stokje bie zetten
- lett. een stokje plaatsen bij de laatste poot van de dag (om vanaf daar 's morgens verder te poten)
- fig. ook gebruikt als aankondiging dat men naar bed gaat
aine op stoom hebben
- iemand op de kast hebben
bie stukkies en beetjes
- stukje voor stukje
uut stuur wezen
- helemaal van slag zijn, overstuur zijn
nog gain stro stief moaken
- aartslui zijn
der zellen die nog wel aander swienen tegemuide kommen
- je zult nog wel meer moeilijkheden (in je leven) tegenkomen

T
aan joen taks zitten
- niet meer drank op kunnen
aargns tegenaan zain
- ergens tegenop zien
maal terechte kommen
- ongelukkig ten val komen
tied holt gain schaft
- de tijd staat niet stil
het beter antied hebben
- meer (vrije) tijd hebben
uut tied kommen
- overlijden (lett. 'uit de tijd komen')
- zie ook: wie hebben hom volgd
komt tied komt ploage
- zich pas druk maken over iets, als het zover is
toavel recht zetten
- een borrelglaasje volschenken
n haile toer leden
- een beste tijd geleden
tot tonen uuttrokken
- lett: uit de tenen getrokken
- fig.: met veel moeite/tegenzin
kaalken tönnies
- sufferd; stoethaspel
gain troane om geven
- er niets om geven
ol tude
- oude vrouw (connotatie: verlopen)
aan tuderij wezen
- 'aan de vrouw' zijn

U
aargens nait veul op uut doun
- zich ergens niet veel van aantrekken
- iets niet willen geloven
op n uutrekentje
- zo goedkoop/gemakkelijk mogelijk
aargens nait over uut wezen
- ergens nog niet uit zijn; nog geen beslissing hebben genomen

V
niks mit vanneudeg!
- daar heb ik niets mee te maken!
kolt op dak vallen
- volkomen onverwacht, als een koude douche
hai het maal vel om
- hij doet gek/overdreven
dat is aine mit verdaaipens
- stille wateren hebben diep gronden
- van hem krijg je geen hoogte
aargens verlet om hebben
- ergens om verlegen zitten
t rakt in t verluus
- het raakt weg; het wordt vergeten
t vet wil altied boven drieven
- het goede overwint uiteindelijk het slechte
je motten hom vinger liek in kond holden
- je moet op bepaalde manier met hem omgaan
- hij is een kruidje-roer-me-niet
mit vurige vingers
- met grijpgrage vingertjes
vlinders knippen
- lekker niks doen, luieren (Vlaams: pallieteren)
wie hebben hom volgd
- we zijn naar zijn begrafenis geweest
- zie ook: uut tied kommen
der was veul volk bie t pad
- er waren veel mensen op de been
goud volk komt achterom
- lett.: goed volk neemt de achterdeur
vree holden
- geen ruzie maken
roege vreters gedaain het beste
- lett.: 'ruwe' eters gedijen het best
- fig.: wees niet al te kieskeurig bij het eten

W
veul waark en gain hunneg
- lett: veel werk en geen honing
- hard gewerkt maar geen resultaat bereikt
loopies waark
- snel af te handelen (gezegd van een karweitje)
aanhoalen waark
- ... (gezegd van een karweitje)
aannomen waark
- ... (gezegd van een karweitje)
t waark is bie de grond
- gezegd tegen kleine mensen: het werk is bij de grond
dat luzzen ze in t waarkhuus ook wel
- lett.: dat lusten ze in het armenhuis ook wel
- fig.: "lekker, doe (nog) maar wat"
Kist even wachten?
- Heb je even tijd?
Hai is waik aandraaid
- hij is sentimenteel
nait waiten wat der achterweg komt
- niet weten welke reacties er zullen volgen
- de gevolgen niet kunnen overzien
ain wams, ain boksem
- fig.: lood om oud ijzer
de weeke deur midden snieden
- ....
weer en vraauwen binnen nait te vertraauwen
- fig.: niets zo wisselvallig als het weer en de vrouwen
sang blaauw bont mit rooie weerschien
- bont en blauw
dat gait der om weg, ja!
- wat gaat het hier aan toe!
in dij wereld
zo ongeveer; daaromtrent
aargens goud bie kinnen wezen
het er goed uit kunnen houden (bv.: in het zonnetje)
maggen joe hier wel wezen?
- heeft u het hier naar de zin?
- voelt u zich hier thuis?
hij is op wichtervezziede west
- fig: hij heeft zijn gulp nog open staan
- zie ook: hai het schuurdeuren nog lös
aargens wies mit wezen
ergens zeer op gesteld zijn, aan verknocht zijn
van de wind oaf
voor de wind aan
eerste winst is kaddewinst
- eerste gewin is kattegespin
zai wol en zol der noar tou
- zij moest en zou er heen
kist der wat mit worden?
- specifiek: kun je er mee overweg?
- algemeen: lukt het?

X
X: nog gain zegswiezen mit n 'X'

Y
Y: nog gain zegswiezen mit n 'Y'

Z
der vaalt gain zaalve tegen te strieken
- lett.: er valt geen zalf tegen te strijken
- fig.: er is niets tegen opgewassen; er valt niets aan te doen
zegen der mit
- veel plezier er mee (bv. gezegd na een aankoop)
wat ik zeggen wol en nait laigen
- gezegd wanneer men even 'kwijt' is wat men wilde vertellen of zeggen
t nait veur t zeggen hebben
- fig.: alles loopt niet altijd zoals men zou willen
allemoal zenen en geel hoar
- gezegd van iemand die zeer mager is
n zet waark hebben
- ergens lang over doen
joe aargens tou zetten
- zich ergens op richten, gericht met iets bezig gaan
het schait mie in de zin
- het schiet me te binnen
hai het zinken in de kop
- hij heeft pijn in het hoofd
over aine hìn zitten
- de baas over iemand proberen te spelen (gezegd van kinderen)
een zoer-in-de-neert
- een zuurpruim; een negatief ingesteld persoon
in t zwait joagen
- zich 'tot zwetens toe' inspannen
t zwait stait om in de broeksboare
- lett.: het zweet staat hem in de broeksband
- fig.: hij spant zich bovenmatig in
van gain ho of zwet waiten
- onvermoeibaar ergens voor ijveren
most mie gain zwien in t ies joagen
- je moet het niet voor mij verpesten
tussen zwien en big in
- fig.: tussen tafellaken en servetje moet het niet voor mij verpesten